DJ worden | DJ cursus | DJ les | Uitleg van de DJ basics

Plannen om DJ te worden? Goed bezig! We kunnen ons goed voorstellen dat je nog niet precies weet welke apparatuur en benodigdheden je nodig hebt, maar ook hoe het DJ'en in de basis werkt. De uitleg hieronder zou je antwoord moeten geven op de meeste vragen. Als je toch nog vragen hebt, neem contact met ons op.

Waar gaan we 't over hebben?

1. Het kiezen van je apparatuur
2. Alles aansluiten
3. Leren mixen
4. Track structuren
5. Gehoorschade voorkomen

 

1. HET KIEZEN VAN JE APPARATUUR

Eén van de eerste vragen die bij je op zal komen als je wilt beginnen met draaien, is ongetwijfeld welke apparatuur je nodig hebt. De keuze van je DJ-gear hangt heel erg af van een aantal dingen: je persoonlijke stijl, je ambitie, maar natuurlijk ook je budget. De keuze is reuze en soms zie je door de bomen het bos niet meer. Hieronder beschrijven we de belangrijkste verschillen.

 

1.1 DJ CONTROLLERS vs. STAND-ALONE

De eerste stap bij het kiezen van je DJ-gear, is of je voor een DJ controller of een stand-alone set wilt gaan.

Pioneer DJ DDJ-400 Midi Controller

 

DJ controllers

Wanneer je een DJ controller gebruikt draai je simpel gezegd altijd in combinatie met een laptop of computer en DJ-software. Het grootste voordeel hiervan is de relatief lage prijs in vergelijking met stand-alone sets. Een ander voordeel van DJ controllers is de visuele weergave van de muziek op je computerscherm. Dit maakt het voor beginners een stuk makkelijker om de basis van het draaien onder de knie te krijgen. 

Tegelijkertijd kan de visuele weergave op een computerscherm voor sommigen ook juist een nadeel zijn. Wanneer je teveel naar het scherm gaat kijken kan het zijn dat je puur gaat mixen op wat je ziet, in plaats van te mixen door je oren te gebruiken. Om echt goed te leren draaien is mixen door je oren gebruiken wel echt een 'must', later meer hier over. Een tweede nadeel van DJ controllers is dat je hem niet zonder laptop/computer kunt gebruiken. Mocht je dus ergens heen willen met de controller, dan moet de laptop altijd mee! Wij raden DJ controllers aan voor beginnende DJ's, mensen met een wat lager budget en/of mensen die niet van plan zijn om buiten de deur te draaien.

Bij ons in het assortiment vind je veel verschillende DJ controllers voor zowel beginnende als gevorderde DJ's. Zo is de Pioneer DDJ-FLX4 perfect voor beginners, terwijl zijn grote broer, de DDJ-FLX10, een uitstekende keuze is voor gevorderden.

 

Bekijk hier al onze DJ controllers!

 

Stand-alone sets

Wanneer je met een stand-alone set draait zijn er nog wat meer verschillende varianten. Zo kun je draaien met een all-in-one set, een mixer met tabletops of een mixer met draaitafels. We gaan eerst even de algemene voor- en nadelen van standalone sets t.o.v. DJ controllers af, hierna kijken we naar de verschillende opties in standalone sets.

De naam zegt het al een beetje, maar het grootste voordeel van stand-alone sets t.o.v. DJ controllers is de mogelijkheid om zonder laptop te draaien. Vooral als je de set weleens mee wilt nemen naar een draaiklus/feestje, of wanneer je gewoon een hekel hebt aan draaien met zo'n groot laptopscherm, is dit wel echt een groot voordeel. Een ander voordeel is dat er in clubs en op festivals eigenlijk altijd wel een stand-alone set staat. Wanneer je dus al een stand-alone set gewend bent, kom je niet voor verrassingen te staan als je een keer in een club of op een festival moet draaien.

Het grootste nadeel van stand-alone sets, zoals al eerder genoemd bij de DJ controllers, is dat ze over het algemeen prijziger zijn dan DJ controllers. Dit heeft er natuurlijk mee te maken dat een DJ controller in principe geen engine heeft om muziek af te spelen, dit gebeurt op de laptop. Kortom: je betaalt bij stand-alone sets extra om vanuit het apparaat zelf muziek af te kunnen spelen.

 

All-in-one sets zijn complete DJ-sets in 1 apparaat. Ze kunnen meestal worden gebruikt met een USB-stick, harde schijf of SD-kaart. All-in-one sets hebben over het algemeen alles wat je nodig hebt (met soms ook zelfs nog uitbreidingsmogelijkheden), zijn perfect voor thuis of om mee te nemen en zijn meestal goedkoper dan een losse mixer met tabletops. All-in-one sets zijn aan te raden voor zowel beginnende als gevorderde DJ's en zijn ook erg populair onder drive-in DJ's die voornamelijk hun eigen DJ set meenemen.

Er zijn veel all-in-one sets op de markt waar eigenlijk iedere DJ wel mee uit de voeten kan. Zo is de Pioneer XDJ-RX3 wat ons betreft de ultieme 2-kanaals set, maar er zijn ook veel geweldige 4-kanaals sets voor de gevorderde dj's! Wil je bijvoorbeeld écht flink uitpakken? Kijk dan eens naar de Pioneer DJ OPUS QUAD. Voor een 4-kanaals set-up met 2 externe tabletops of draaitafels (hieronder meer info) is de Pioneer XDJ-XZ wat ons betreft de perfecte optie. Maar kijk naast al deze Pioneer DJ sets ook eens naar de sets van Denon DJ, zoals de Denon DJ Prime 4+ of de zeer aantrekkelijk geprijsde Denon DJ SC LIVE 4.

 

De mixer + tabletops combinatie is wat je over het algemeen ziet staan in clubs en op festivals. Zoals je misschien al hebt begrepen koop je bij een set als deze alle verschillende onderdelen los, dus één mixer en twee of meerdere tabletops. Het voordeel hiervan is dat je alles helemaal zelf kunt samenstellen en aanpassen wanneer je iets wilt vervangen. Wil je bijvoorbeeld tabletops van AlphaTheta (voorheen Pioneer DJ), maar een mixer van Allen & Heath? Geen probleem! Dit soort sets raden we vooral aan bij professionele DJ's, mensen met een wat hoger budget en/of mensen die de set in een professionele setting willen gebruiken (bijvoorbeeld bars, clubs en festivals).

De tabletops die je altijd in clubs en op festivals ziet staan zijn de Pioneer DJ CDJ-3000's (nu AlphaTheta CDJ-3000). Echter kunnen goedkopere tabletops zoals de Pioneer DJ XDJ-1000 MK2, Pioneer DJ XDJ-700 of Denon DJ SC6000 ook al meer dan genoeg zijn voor de gemiddelde DJ.

Qua mixers is er een flink aanbod en zijn er weer een aantal verschillende keuzes te maken. Ten eerste heb je de keuze tussen 2-kanaals of 4-kanaals mixers. De naam doet het al vermoeden, op 2-kanaals mixers kun je 2 tabletops/draaitafels aansluiten en op 4-kanaals 4 tabletops/draaitafels. Hierdoor zijn 2-kanaals vaak iets meer geschikt voor beginners (+ meestal wat lager in prijs) en 4-kanaals mixers meer geschikt voor gevorderde DJ's of bars, clubs en festivals. Een 2-kanaals mixer voldoende en geen behoefte aan effecten? Dan is een Allen & Heath Xone 23 of een Pioneer DJ DJM-250 MK2 ideaal. Mocht je met dezelfde 2-kanaals set-up wel effecten willen hebben, kijk dan eens naar de Pioneer DJ DJM-450. Mocht je juist flink willen uitpakken met een 4-kanaals mixer, dan kun je kiezen voor één van de club-/festivalstandaarden zoals de Pioneer DJ DJM-A9, Pioneer DJ DJM-V10 of de Allen & Heath Xone 96. Echter zijn er ook genoeg 4-kanaals mixers die net wat beter betaalbaar zijn, zoals de Allen & Heath Xone 43 of de Pioneer DJ DJM-750 MK2.

 

De mixer + draaitafels combinatie is er vooral voor de echte vinyl liefhebbers. Deze sets komen op hetzelfde neer als de mixer + tabletops, maar dan draai je met vinyl in plaats van digitale tabletops. Uiteraard kan je tabletops ook combineren met draaitafels. Een set met draaitafels raden wij aan voor iedereen die met vinyl wilt draaien, wat onder de puristen toch wel als 'het échte werk' wordt verstaan. Het is wat lastiger om te leren, maar het gevoel is wel totaal anders dan het draaien met tabletops.

De echte puristen zweren bij Technics draaitafels, zoals de Technics SL-1210 MK7 of de SL-1200 MK7. Echter zijn er tegenwoordig een hoop alternatieven die vaak net iets beter betaalbaar zijn, zoals de Reloop RP-7000 MK2, Pioneer DJ PLX-1000 of de Pioneer DJ PLX-500

 

Bekijk hier al onze all-in-one sets!

Bekijk hier al onze mixers!

Bekijk hier al onze tabletops!

Bekijk hier al onze draaitafels!

 

1.2 VERSCHILLENDE MERKEN

Naast de verschillende soorten sets zijn er ook veel verschillende merken waaruit je kunt kiezen. We hebben in een blogbericht de verschillende merken nog wat uitgebreider uitgelicht, maar hier nog even kort de belangrijkste verschillen op een rijtje:

- Pioneer DJ: waarschijnlijk de bekendste naam op het gebied van DJ gear. Doordat de apparatuur van Pioneer DJ op de meeste plekken te vinden is, voelt dit voor veel DJ's het meest 'vertrouwd'.

- Denon DJ: onwijs innovatief en brengt op hun apparatuur vaak interessante extra's die je niet snel bij andere merken zult zien.

- Allen & Heath: staat voornamelijk bekend om hun geweldige mixers, zowel analoog als digitaal.

- Numark: een merk wat al onwijs lang mee gaat. Ze staan bekend om hun goede DJ gear voor een wat aangenamere prijs.

- Native Instruments: met hun Traktor gear en software kun je op een geheel vernieuwende en creatieve manier jouw DJ-skills vertonen!

- Rane: vooral bekend in de wereld van turntable-stijl DJ's (denk aan scratchen, live met samples spelen, etc.), maar ze hebben ook geweldige rotary mixers!

- Reloop: maakt mooie, betaalbare MIDI-controllers, mixers en draaitafels. Werkt vaak in combinatie met de Serato DJ software.

- Roland: verwerkt vaak samples en lay-outs van klassieke Roland gear in hun MIDI-controllers, om zo extra creativiteit naar jouw set-up te brengen.

 

1.3 WAT HEB JE NOG MEER NODIG?

Een DJ set-up wordt nog een stuk leuker als je hem ook daadwerkelijk kunt gebruiken! We leggen je daarom hieronder graag uit wat je verder nodig hebt om dat voor elkaar te krijgen.

 

DJ hoofdtelefoon

Een goede hoofdtelefoon is essentieel als DJ. Met een hoofdtelefoon kun je het volgende nummer alvast voorbeluisteren en goed inmixen zonder dat het publiek het door heeft. Als je midden in een lawaaierige booth staat, is een goede hoofdtelefoon je enige redding bij het monitoren en het maken van een goede mix.

Belangrijke punten om op te letten bij het aanschaffen van een DJ-hoofdtelefoon:

- On-ear of over-ear? Zoals de naam zegt valt de één op je oor en de ander eroverheen. Dit heeft vooral met persoonlijke voorkeur te maken, beide zijn geschikt om mee te draaien. Een on-ear is over het algemeen compact en licht, dus gemakkelijk mee te nemen. Een goed voorbeeld hiervan is de Sennheiser HD-25. Een over-ear hoofdtelefoon is wat groter, maar levert wel wat minder druk op je oren en is daarmee voor veel mensen wat comfortabeler. Goede voorbeelden van over-ear hoofdtelefoons zijn de Pioneer DJ HDJ-X5 en de Audio Technica ATH-M50x.

- Gesloten design (afsluitendende oorschelpen). Dit zorgt er voor dat er zo min mogelijk omgevingsgeluid (dus ook het geluid van de track die momenteel over de speakers te horen is) binnenkomt zodat je je goed kunt concentreren op de track die je aan het inmixen bent.

- Wendbaarheid. Het liefst wil je dat een DJ-hoofdtelefoon niet te zwaar/groot is en dat hij mogelijkheden heeft om op verschillende manieren te draaien en bewegen. Zo kan het als DJ wenselijk zijn om soms maar één oorschelp in plaats van twee op te doen en wil je vaak de mogelijkheid hebben om hem snel op/af te kunnen zetten.

 

Bekijk hier onze DJ hoofdtelefoons!

 

Speakers

Ook goede speakers zijn belangrijk wanneer je aan de slag wilt als DJ. Bij het kiezen van geschikte speakers moeten we eerst het onderscheid maken tussen monitor speakers en PA-speakers.

Monitor speakers zijn perfect om thuis te gebruiken door hun wat kleinere formaat en accurate weergave. Doordat er zoveel detail zit in het geluid van monitor speakers zijn ze ook aan te raden voor beginners, omdat je op deze manier alle fouten tijdens het mixen wat makkelijker kunt herkennen en kunt corrigeren. Monitor speakers variëren meestal in grootte met woofers van 5 tot 8 inch. Monitor speakers met een woofer van 5 tot 7 inch zijn voor de meeste ruimtes aan te raden. 8 inch is aan te raden wanneer je eventueel nog een klein woonkamerfeestje zou willen geven. Onze monitor speakers zijn allemaal actief, waardoor je geen versterker nodig hebt. De Adam T5V en T7V zijn absolute aanraders op dit gebied! Mocht je het net iets goedkoper willen hebben, dan zou de Pioneer DJ DM-40, DM-40D of DM-50D een goede optie kunnen zijn.

Wanneer je de speakers op feesten wilt gebruiken, dan kom je al gauw terecht bij PA-speakers. PA-speakers hebben meer vermogen dan monitor speakers, uiteraard is dat wat je zoekt als je geluid wilt versterken voor grote(re) groepen mensen. Dit hoge vermogen kan voor op de slaapkamer thuis ook juist wel weer een nadeel zijn, waarbij het een beetje 'too much' wordt en de buren ongetwijfeld gaan klagen. Ook hierin zijn weer verschillende groottes te vinden, variërend van 8 tot 15 inch. In principe kun je aanhouden: hoe groter de zaal en het publiek, des te groter de speakers dienen te zijn. Goede voorbeelden hierin zijn de Alto TS410 en de Pioneer DJ XPRS102. Eventueel kun je ook nog één of meerdere extra subwoofers toevoegen voor meer vermogen in de lage frequenties.

 

Bekijk hier onze monitor speakers!

Bekijk hier onze PA-speakers!

 

Cordial Kabel Types

Kabels

Dus nu heb je DJ-gear aangeschaft, maar nu komt het volgende probleem. Hoe sluit je nou alles aan? De volgende aansluitingen komen het meeste voor op vrijwel alle DJ-apparatuur:

1) XLR

XLR is de meest gebruikte verbinding in de professionele audio wereld. XLR kabels zijn gebalanceerd wat inhoudt dat hij een stukje bescherming geeft aan het doorkomende audiosignaal. XLR aansluiting kun je herkennen door de 3 'puntjes' of 'pinnetjes' in het midden van de kabel, die samen een soort driehoek vormen.

2) Jack

Jackkabels worden ook veel gebruikt bij het aansluiten van audio. Vooral omdat ze makkelijk aan te sluiten zijn, omdat 1 stereo verbinding slechts uit 1 plug hoeft te bestaan. Jack kabels kunnen zowel geballanceerd (2 zwarte ringen) als ongebalanceerd (1 zwarte ring) worden gebruikt. Ook zijn jacks er in een kleiner formaat, minijack, die je vaak op bijvoorbeeld hoofdtelefoons terug zit.

3) Tulp (RCA)

Wellicht de bekendste aansluiting is de roodwitte Tulp (RCA) aansluiting. De rode (rechts) en de witte (of zwarte) links. Deze kleuren corresponderen met de linker- en rechter stereo audio signalen.

Er zijn natuurlijk veel variaties mogelijk bij deze kabels (bv. Jack naar tulp), maar de bovenstaande drie zijn de meest gebruikte vormen om je audio aan te sluiten.

 

USB stick (optioneel)

Wanneer je zonder laptop met een (digitale) stand-alone set wilt draaien, dan heb je waarschijnlijk een USB stick nodig. 2 punten om naar te kijken bij USB sticks zijn:

- Is het USB 2.0 of 3.0? USB 3.0 is een stuk sneller en daarom raden wij dit eigenlijk ook altijd aan. Zo hoef je hopelijk niet al te lang te wachten wanneer je veel tracks op je USB stick wilt zetten.

- Hoeveel opslagruimte heeft de USB stick? Dit is uiteraard een beetje afhankelijk van het aantal nummers wat je van plan bent op je USB stick te zetten. Over het algemeen is een USB stick van 32 GB genoeg en sommige merken raden zelfs ook af om hoger dan dit te gaan, gezien het iets sneller voor problemen zou kunnen zorgen. Je kunt natuurlijk later ook altijd nog extra USB's kopen of voor een upgrade gaan.

 

Draaitafel toebehoren (optioneel)

Wanneer je met vinyl wilt gaan draaien heb je nog wat meer nodig dan de bovengenoemde artikelen. Zo heb je vaak nog een slipmat en een element nodig, indien dit niet al bij de draaitafel zit.

Het doel van slipmatten is de frictie tussen de plaat en de draaitafel te verlagen, zodat je de plaat stil kan houden terwijl de draaischijf van de draaitafel gewoon door draait. Zorg ervoor dat je de rubberen mat die bij veel draaitafels standaard wordt meegeleverd niet gebruikt. Op de draaischijf van de draaitafel gaat eerst een slipmat, daarop een plaat. Als je het idee hebt dat de slipmat onvoldoende werkt, kun je overigens ook een extra slipsheet onder de slipmat gebruiken.

Elementen geven de vibraties door die veroorzaakt worden door de groeven in de plaat. De naald (of stylus) zelf ligt in de groef van de plaat, waardoor deze gaat vibreren als de plaat draait. De cartridge draagt de naald en is op de headshell bevestigd (in het geval van elementen in de vorm van bijvoorbeeld de Stanton 500), welke weer is bevestigd aan de toonarm. Deze componenten vertalen gezamenlijk de vibraties in een elektronisch signaal dat de muziek produceert die je hoort.

Je toonarm/element juist installeren is cruciaal voor optimaal geluid en optimale performance. Sommige elementen (zoals de Shure M44-7, Stanton 500, Ortofon OM Pro), dien je op de headshell te monteren met behulp van plaatjes en schroeven. Sommige elementen worden geleverd met headshell-gewichtjes, het is aan te bevelen deze niet te gebruiken tenzij de naald onvoldoende druk heeft bij normale installatie. Andere elementen (zoals de Ortofon Concorde serie of de Tonar Banana) hebben een eigen montagesysteem, zodat je niet een aparte headshell nodig hebt. Ze zijn intern bedraad.

* Veel mensen vragen of bepaaldfe elementen passen bij de draaitafel die ze gebruiken. Het antwoord is dat tegenwoordig vrijwel elk element op de markt zal passen bij je draaitafel, omdat ze zijn ontworpen naar universelen standaarden, in termen van design en montage.

 

2. ALLES AANSLUITEN

2.1 DRAAITAFELS AANSLUITEN

Kijk naar de draden die uit de onderkant of achterkant van je draaitafel komen. Je zult twee phono (of RCA) stekkertjes vinden en een dunne draad met een haakje aan het einde.

De twee phono/RCA stekkers zullen verschillende kleuren hebben. De ene zal rood zijn, de andere is meestal wit, maar kan ook geel of zwart zijn. De belangrijkste is de rode, omdat het eigenlijk altijd een vaste afspraak is deze rood te hebben.

(Tip: de rode is de rechter input, R ood – R echts).

Je zult zien dat er op de mixer bij elk kanaal een input voor ‘phono’ en een input voor ‘line’ is. Draaitafels gaan in de phono input, alle andere apparatuur in de line input.

Je hebt dus deze draden. Gewoonlijk sluit je de linker draaitafel aan op kanaal 1 (CH1) en de rechter op kanaal 2 (CH2). Sluit het rode phono/RCA stekkertje van de linker draaitafel aan op de rood gemerkte aansluiting (waar phono bij staat) van CH1. Sluit het andere stekkertje aan op de andere phono aansluiting van CH1. Doe hetzelfde met de rechter draaitafel – rood op rood, andere stekkertje op de andere aansluiting.

Het dunne draadje met het haakje of draad uiteinde sluit je aan op de kleine schroef op de achterkant van de mixer, waar meestal ‘ground’ bij staat (of ‘GND’ of ‘earth’). Doe dit door het schroefje/de aansluiting op de achterkant van de mixer los te draaien, plaats de metalen uiteinden van beide aarde-draadjes in de ruimte die je gecreëerd hebt door de schroef los te draaien. Draai de schroef dan weer aan, zodat je de twee uiteinden tegen de mixer aan schroeft. Je hebt de draaitafels nu geaard.

Sommige draaitafels kunnen omgeschakeld worden tussen 110/230 volts. Zorg ervoor dat de draaitafel op het juiste voltage staat ingesteld (op de Technics SL-1200 en SL-1210’s bevindt deze schakelaar zich onder de draaischijf).

Headshell installatie

Na het element op de headshell gemonteerd te hebben, moet je de headshell aan de toonarm monteren. Terwijl je het uiteinde van de toonarm in je ene hand houd, plaats je met je andere hand de element/headshell combinatie in het uiteinde van de arm. Draai de vergrendelings ring in de richting van de klok (van achter je draaitafel gezien) totdat het element of de headshell stevig aan de toonarm bevestigd is. Verwijder de naaldbescherming van de naald en bevestig de naald zonodig nog aan het element. Bekijk de naald vanaf de voorkant en verzeker jezelf ervan dat de naald loodrecht op de plaat staat. Dit kun je in de meeste gevallen nog afstellen door de vergrendelings ring van de toonarm los te draaien, de headshell-combinatie te draaien en de ring weer vast te draaien.

Balanceren van de toonarm

Nu ga je de tracking force instellen. Zorg ervoor dat je een naald hebt bevestigd en dat er een plaat op je slipmat ligt. Zet de anti-skate knop op ‘0’. Zorg ervoor dat je de naald niet op de plaat laat vallen. Terwijl je de toonarm lichtjes vasthoudt, draai je het gewicht aan de achterkant van de toonarm net zo lang totdat de toonarm precies in balans is. De toonarm ligt dan dus parallel aan de plaat. Zodra dit het geval is, draai je de plastic ring van het gewicht (die de naald druk aangeeft) totdat deze op ‘0’ staat. Zorg ervoor dat je het gewicht niet per ongeluk meedraait. Nu draai je het gewicht zelf naar voren (naar de naald toe), totdat je de gewenste naald druk hebt gevonden (het streepje aan de bovenkant van de toonarm geeft op de ring de naald druk aan. In veel gevallen gebruiken DJ´s thuis een naalddruk van ongeveer 3, maar dit verschilt heel erg per element. In clubs of op feesten is het gewicht meestal maximaal naar voren gedraaid. Houd er rekening mee dat je naald en de plaat nu sneller slijten.

Anti-skate

Anti-skating zorgt ervoor dat de naald gecentreerd in de groef blijft tijdens het draaien. Maar anti-skate zal er voor zorgen dat de naald uit de groef springt als je het gebruikt bij scratchen of bij ´back cue-en´. Om anti-skating in te stellen voor normaal afspelen, draai je simpelweg de knop naar het getal dat overeenkomt met de naald druk. (bv. 1 gram naald druk = 1 gram anti-skate). Indien je een draaitafel met een rechte toonarm gebruikt of scratcht, zet je de anti-skate op ´0´.

Hoogte afstelling van de toonarm

Dit is de laatste afstelling en deze gebruik je om de hoek van de toonarm ten opzichte van de plaat in te stellen. Voor de meeste toepassingen moeten de toonarm en naald parallel aan de plaat blijven. Ontgrendel de toonarm vergrendeling die op de basis van de toonarm te vinden is. Draai de hoogte afstellings ring totdat je de juiste hoogte voor je element hebt gevonden. Vergeet niet de toonarm vergrendeling opnieuw te vergrendelen als je klaar bent.

2.2 HET AANSLUITEN VAN TABLETOPS

In principe werkt dit hetzelfde als bij draaitafels, maar het grote verschil is dat deze kabels in de ‘line’ input op de achterkant van de mixer. Je hebt ook niet te maken met een aarde draad.

Kijk naar de bovenkant van de mixer (waar alle knoppen zitten). Je zult een schakelaar zien waar PHONE/LINE bij staat. Zet bij elk kanaal de schakelaar op de juiste bron die je aan hebt aangesloten. Als je op kanaal 1 (CH1) een draaitafel hebt aangesloten, zet dan de schakelaar op PHONO, als je een tabletop (of ander apparaat hebt aangesloten), zet deze dan op LINE.

Je hebt alle inputs aangesloten op je mixer. Zet alle apparatuur aan, zorg ervoor dat de gain control niet op 0 staat (hetzelfde geldt voor de master control), beweeg de faders van de kanalen omhoog en de crossfader heen en weer. Kijk naar de LED’s op de mixer die laten zien dat er een signaal binnenkomt; als ze oplichten is het goed, anders ben je vergeten de mixer aan te doen of is er iets mis met de aansluitingen.

2.3 HET AANSLUITEN VAN DE MIXER OF CONTROLLER

Op alle mixers/controllers vind je een MASTER output. Dit is de uitgang die aan wordt gesloten op een versterker of speakers. Hiernaast vind je ook vaak een REC (record) output die naar een recorder of geluidskaart gaat (om bijvoorbeeld een mix op te nemen) en een BOOTH output, die op aparte monitor speakers in de DJ booth wordt aangesloten om de mix te monitoren. Je kunt de BOOTH output ook op opname apparatuur aanlsuiten als je geen record output hebt.

Wanneer je passieve speakers gebruikt dien je de MASTER output eerst op een versterker aan te sluiten, alvorens naar de speakers te gaan. Wanneer je actieve speakers gebruikt is het niet nodig om een versterker te gebruiken en sluit je de speakers dus direct aan vanaf je mixer/controller.

Soms vragen mensen zich af wat de voor- en nadelen zijn van actieve speakers tegenover passieve speakers met een versterker. In de meeste gevallen prefereren DJ’s actieve speakers, omdat ze dan geen zware versterker mee hoeven te slepen. Ze zijn ook eenvoudiger op te stellen, nemen minder ruimte in en het is over het algemeen makkelijker om eventuele problemen op te lossen. Anderszijds zit je gelijk zonder versterker EN speakers als er iets mis gaat met één van de twee. Wij verkopen vrijwel alleen nog maar actieve speakers.

Pioneer DJ VM-80 Lifestyle3. LEREN MIXEN

Plaats twee identieke tracks/platen/CD’s op/in je decks en zet de pitch op ‘0’. In de meeste gevallen zal er nu een groen lampje branden waaraan je kunt zien dat de pitch op 0 staat. Als je de decks tegelijk start zouden de twee nummers gelijk moeten lopen, dus je hoeft je geen zorgen te maken over de pitch control.

Stel je mixer zo in dat allebei de kanaal faders omhoog staan en de crossfader in het midden. Dit betekent dat je beide afspeelapparaten zult horen als deze lopen. Laat de koptelefoon er nog even buiten.

We gaan eerst op zoek naar het 'Cue punt', dit is het allereerste punt waar de beat van het nummer begint en waar je hem dus wilt instarten. Veel digitale sets hebben tegenwoordig Auto-Cue. Dit betekent dat hij het Cue punt automatisch op het punt zet waar er voor het eerst geluid binnen komt. Wanneer dit niet het geval is, of de Auto-Cue niet op het juiste punt zet (doordat er bijvoorbeeld een gek geluidje net voor de beat zit), dan ga je als volgt te werk: neem een van de decks/draaitafels, zet hem op het begin en laat het nummer lopen. Stop het nummer zodra je het begin van het nummer hoort. Ga voorzichtig terug totdat je echt precies voor het begin zit. Dit is het Cue punt.

Herhaal dit proces met het andere deck. Als het goed is staan beide decks nu identiek, beide klaar om ingestard te worden.

Laat 1 van de 2 decks de track afspelen. De ene track (master) speelt nu dus luid via de speakers, de andere (cue) staat klaar om afgespeeld te worden. Probeer de 2e track over de eerste beat heen en weer te bewegen op het ritme van de track die je hoort. Met digitale sets doe je dit door op de Cue-knop te drukken op het ritme van de beat. Met vinyl doe je dit door voorzichtig mee te scratchen (terwijl de playknop aan staat). Laat dan, als je een beetje feeling hebt gekregen met de beats, en je denkt dat je de 2e track precies in kunt brengen op het moment dat de eerste beat in een maat van de andere track gaat klinken, doe dit dan.

Er bestaat een goede kans dat je hem niet hebt los gelaten op een moment dat de tracks mooi samen klinken, maar zolang de bass drums maar tegelijk klinken zit je voorlopig goed.

Er zijn nu verschillende mogelijkheden:

1. Je hebt de plaat exact op tijd los gelaten 2. Je hebt de plaat te vroeg los gelaten (stop de nieuwe plaat, draai deze terug en probeer opieuw) 3. Je hebt de plaat te laat los gelaten (idem)

Twee en drie zijn gebruikelijke problemen, aangezien het om een verschil van milliseconden kan gaan. Waarschijnlijk twijfelde je op het laatste moment en startte je de track te snel of te laat in, of misschien, wanneer je met vinyl draait, draaide de draaischijf niet op volle snelheid toen je de plaat los liet. Wat je kunt doen om dit probleem te voorkomen, is de plaat een klein zetje te geven wanneer je deze los laat, zodat de plaat direct de goede snelheid heeft en de beats van de verschillende platen hopelijk precies gelijk vallen.

Blijf aan de gang. Herstart steeds en blijf herhalen tot je denkt dat je het een beetje onder de knie hebt.

Beatmatchen

De volgende stap is leren kleine ongeregeldheden te herstellen, zonder opnieuw te hoeven beginnen. Dat is lastig, want je moet dan weten wat je precies verkeerd hebt gedaan. De manier waarop je kunt bijstellen is echter eenvoudig.

We doen dit door middel van 'Beatmatching'. Beatmatchen gaat als volgt:

Als je de track te snel instart, en dus vooruit loopt op de plaat die al speelt, dan moet je de plaat iets afremmen/verslomen. Bij digitale sets doe je dit door de zijkant van de draaischijf tegen de klok in te draaien. Stop met draaien zodra de tracks gelijk lopen. Hoe hard of hoe veel je dit moet doen hangt af van de mate van verschil tussen de 2 tracks. Met vinyl is verreweg de veiligste en makkelijkste manier om je vinger even tegen de zijkant van de draaischijf te houden (waar de uitsteekseltjes zitten) en een beetje druk uit te oefenen, zodat de schijf een klein beetje vertraging krijgt. Zodra de beats precies gelijk lopen kun je je vinger los laten.

Wanneer je de track te laat instartte, en deze dus achter loopt in vergelijking met de track die speelt, moet je er dus voor zorgen dat de nieuwe plaat even wat sneller gaat, zodat de beats gelijk komen te lopen. Met digitale sets doe je dit door de zijkant van de draaischijf met de klok mee te draaien. Ook hierin geldt weer: stop met draaien zodra de tracks gelijk lopen. Hoe hard of hoe veel je dit moet doen hangt af van de mate van verschil tussen de 2 tracks. Bij vinyl plaatsen sommige DJ’s hun vinger op het label van de plaat, en ‘helpen’ de plaat een beetje sneller te draaien. Er kunnen hierbij echter wel wat problemen opspelen, je loopt bijvoorbeeld het risico dat je je vinger iets te hard op de plaat zet, zodat de naald verspringt, of je loopt het risico de plaat juist te vertragen doordat je hem niet voldoende naar voren helpt.

De juiste 'pitch'

Het volgende dat je moet leren is het veranderen van de snelheid van de muziek door middel van de pitch control, zodat je de tracks op gelijke snelheid krijgt. Voor digitale sets stelt dit niks voor, aangezien je de snelheid (BPM, beats per minute) van het scherm af kunt lezen. Wanneer je digitaal draait kun je dit stuk dus ook eigenlijk wel over slaan. Mocht je met vinyl draaien dan komt hier toch nog wel een stuk meer bij kijken.

Dit is het moeilijkste deel van de basis van het DJ-en dat je tegen zult komen. Je kunt er van uitgaan dat het hierboven geschreven deel je niet super veel tijd zal kosten; het volgende deel echter kost de meeste mensen ergens tussen de paar dagen en de paar maanden, of, erger nog, een paar jaar. Het is afhankelijk van:

(1) Hoeveel je er mee oefent (2) Hoe goed je je hersenen kunt trainen naar twee verschillende tracks te luisteren (3) Hoe goed je je aandacht er bij kunt houden (4) De draaitafels die je gebruikt.

Houd je twee platen op je decks en houd je kanaalfaders omhoog en de crossfader in het midden. Je gebruikt je koptelefoon nog steeds niet.

Beweeg de pitch fader van het spelende deck (je gebruikt nog steeds identieke tracks) iets in de plus-richting (+2% ongeveer), zodat deze plaat sneller gaat draaien.

Ga nu te werk als je eerder deed, met het deck met de nieuwe plaat nog steeds op 0%. In een seconde of twee nadat je de plaat hebt gestart, zal deze ongelijk gaan lopen met de spelende plaat. Versnel met je hand de nieuwe plaat, zodat deze weer gelijk loopt met de spelende plaat. Zet direct de pitch van de nieuwe plaat ook op +2%. Je smokkelt nu een beetje (je weet immers dat de platen nu vrijwel dezelfde snelheid hebben en dus niet zo snel ongelijk zullen gaan lopen als eerst) maar dat mag nu nog.

Wat echter in de meeste gevallen zal gebeuren, is dat de beats van de twee platen na ongeveer 20 seconden toch uit elkaar gaan lopen.

Dat is niet zonder reden. Alhoewel je de twee pitch faders op 2 procent hebt gezet, heb je je daarbij gebaseerd op de schaalverdeling naast de pitch fader. Je hebt ze daardoor niet allebei op exact 2 procent kunnen zetten; je hebt er één (bijvoorbeeld) op 2.1% gezet en de andere op 2.5%. Dit verschil van 0.4% kan een verschil in snelheid tot (en zelfs meer dan) een beat per minuut betekenen.

Welnu. Wanneer je de twee platen uit elkaar hoort lopen, wat doe je dan? Het eerste dat je waarschijnlijk denkt is: “Hoe weet ik nou of de nieuwe plaat die ik zojuist versneld en bijgesteld heb nu langzamer of sneller loopt dan de al spelende plaat?”

Je kunt nu het beste te werk gaan aan de hand van ‘vallen en opstaan’. Ga er gewoon maar even van uit dat de plaat te langzaam loopt, en versnel de plaat dus een beetje. Nu zijn er twee mogelijkheden: je hebt een plaat sneller laten draaien die al sneller liep en dus nu helemaal uit de maat loopt met de spelende plaat, of je hebt de beats (vrijwel) aan elkaar gelijk gekregen.

Als je de platen gelijk hebt gekregen door de plaat een zetje te geven (te hebben versneld), beweeg de pitch dan een klein beetje in de +richting. Echt een heel klein beetje; een millimeter als dat lukt.

Als de platen juist helemaal verkeerd gingen lopen door deze te versnellen, rem deze nu dan af tot de beats weer aan elkaar gelijk lopen en beweeg de pitch een heel klein beetje in de –richting. Blijkbaar liep de nieuwe plaat juist langzamer dan de spelende plaat en werkte het versnellen juist averechts.

Blijf dit proces herhalen, totdat de platen lange tijd gelijk aan elkaar blijven lopen. Begin steeds weer opnieuw, leer de snelheid te veranderen en af te stellen, met bijvoorbeeld grote verschillen tussen de snelheid van beide platen.

Tot nu toe heb je het minder zwaar gehad omdat je gebruik maakte van twee dezelfde platen, met dus hetzelfde aantal Beats Per Minute (waaraan het tempo gerelateerd is). Daardoor weet je, als je de pitch van het ene deck op +4% zet, dat de platen een vrijwel gelijke snelheid zullen hebben als je de andere ook op +4% zet.

Voor de volgende stap gebruik je nog steeds twee identieke platen, maar probeer niet naar de pitch van het andere deck te kijken bij het gelijk zetten – gebruik je oren daarvoor. Dit vereist discipline, maar is niet onmogelijk. Luister gewoon wat er gebeurt met de beats, en probeer uit te vinden of dat betekent dat je de pitch moet versnellen of vertragen.

3.1 JE KOPTELEFOON GAAN GEBRUIKEN

Het enige dat je nu gaat veranderen aan bovenstaande werkwijze, is dat je één van de kanaalfaders naar beneden gaat doen. Eén track speelt via de boxen, de andere (de ‘cued’ track) ga je voorbeluisteren met de koptelefoon. Daarna, wanneer hij gelijk loopt met de eerste track, kun je deze track door de boxen laten horen.

Het is goed kennis te maken met ‘single ear’ monitoring. Dit betekent dat je de koptelefoon met een schelp over een oor hebt en dat je het andere oor vrij houdt om naar het geluid via de boxen te luisteren. Je kunt hiertoe de andere schelp van de koptelefoon achter het oor zetten.

Als er een koptelefoon ‘split’ of 'mix' optie op je mixer zit, kun je deze zo instellen dat je de spelende plaat zacht door de koptelefoon hoort en de nieuwe (‘cue-’) plaat wat harder. Start de nieuwe track op de eerder genoemde manier en luister door je koptelefoon of hij gelijk loopt met de spelende plaat. Eventueel kun je het volume van de spelende plaat in je koptelefoon verhogen of verlagen, zodat je je er prettig bij voelt.

Vanaf nu wordt het allemaal wat professioneler en moeilijker. Tot nog toe luisterde je naar het geluid via de boxen en gokte je maar of je de nieuwe plaat sneller of langzamer moest zetten wanneer deze ongelijk liep met de spelende plaat. Als je een beetje geoefend bent, kun je waarschijnlijk makkelijker zeggen of de plaat afgeremd of versneld moet worden. Dit is moeilijk als je beide platen via de boxen hoort, maar uiteindelijk, na heel veel oefenen, zou de hoofdtelefoon je hierbij moeten kunnen helpen. Dat brengt ons dan ook bij het volgende belangrijke deel:

Je oren gebruiken

Het belangrijkste punt is dat wanneer twee tracks ongelijk lopen, zij een verschillend geluid maken als de nieuwe track te snel of te langzaam loopt in vergelijking met de spelende track. Simpel gezegd: als de twee tracks gelijk lopen hoor je de drums als het ware in elkaar overvloeien, als de nieuwe track te snel loopt hoor je nieuwe geluidjes vlak voor de huidige beats komen, alsof ze in de al spelende track rollen. Als de nieuwe track te langzaam loopt dan lijkt het alsof de huidige track een soort hele korte echo krijgt. Dat is wellicht vrij verwarrend en lastig te begrijpen; eigenlijk is de enige manier om dit te begrijpen door het zelf na een tijdje te ervaren, dus ik ga hier niet te lang op door.

Wat echter wel belangrijk voor je is om te begrijpen, is dat er een verschil is in het geluid dat de twee track maken als de nieuwe track sneller of langzamer loopt dan de spelende track.

Iets dat je kunt proberen is dit te leren horen door vallen en opstaan. Stel net zo lang bij tot de tracks precies gelijk lopen. Rem de nieuwe track nu eerst een beetje af en versnel deze straks een beetje en probeer het verschil in geluid te horen dat door je koptelefoon klinkt als je de nieuwe en spelende plaat (deze zachter) door je koptelefoon hoort.

3.2 TWEE VERSCHILLENDE PLATEN MIXEN

Hier wordt het allemaal wat lastiger. Tot nu toe had je het voordeel dat je wist dat de twee tracks identiek waren en dus ook dezelfde snelheid hadden. Nu valt dit voordeel weg omdat we twee verschillende tracks gaan gebruiken, die verschillend klinken en een verschillend BPM hebben. Probeer twee tracks te gebruiken die relatief eenvoudig in elkaar zitten. Als de tracks ingewikkeld zijn, is het risico groot dat je de moed gaat verliezen. Als de track die je hiervoor gebruikte relatief simpel is en je er nog niet gek van wordt, kun je deze gebruiken en een simpele track erbij zoeken.

We komen nu op het punt van tempo’s en BPM’s (Beats Per Minute). Mocht je met vinyl draaien, dan hoef je niet het aantal BPM’s van je tracks te berekenen als je dat niet wil. Sommige vinyl dj's vinden het handig te weten hoe snel hun platen zijn, waarbij ze bij het oefenen de BPM tellen. Mocht je dit als vinyl dj graag willen, dan is een 'BPM counter' app zeker aan te raden, dit is een stuk makkelijker en sneller dan zelf tellen. Na verloop van tijd is het echter wel echt het handigst om de BPM's te schatten op gevoel. Wanneer je digitaal draait, dan kun je de BPM aflezen van het scherm, wat dit dus al een stuk eenvoudiger maakt. Voor de digitale dj's is dit volgende stuk dus ook niet meer echt van toepassing:

Laten we er even vanuit gaan dat de ene track 130 BPM en de andere 135 BPM heeft. Zet een van de twee (laten we de 135 BPM track maar doen) op 0% pitch en start de track.

Als je de track van 130 BPM nu op de goede manier start, zul je merken dat de beats van deze plaat al snel achter blijven bij de spelende plaat. Je moet dus de pitch van de nieuwe track verhogen. Je kunt kiezen; je kunt de pitch gewoon op een bepaald punt zetten, de plaat laten draaien en maar zien of de snelheid nu ongeveer klopt, of je pakt je rekenmachine erbij en rekent uit welk percentage je moet gebruiken om een 130BPM plaat op 135BPM te krijgen (iets minder dan +4%).

Het is natuurlijk aan jou, maar mensen zullen misschien een beetje lachen als ze jou aan het werk zien met een rekenmachine.

Hoewel je weet dat je de 130BPM plaat moet versnellen om op 135BPM uit te komen, is de kans groot dat je niet meteen exact de goede pitch kiest, maar je kunt er dicht bij zitten. Maar op welke manier zit je er dicht bij? Staat ie nog iets te snel of iets te langzaam? Op dit moment in het leerproces weet je dat gewoon nog niet. Wat je gewoon moet doen is luisteren naar hetgeen er gebeurt, maar dat is zeker niet het makkelijkste als je net begint.

Dit is wat handig zou kunnen zijn om te doen: je hebt de pitch van de nieuwe plaat verhoogd. Vind de eerste beat van de nieuwe plaat en start hem. Ging hij ongelijk lopen? Laten we het daar maar even op houden. Luister goed wat je hoort, luister naar de beats en probeer conclusies te trekken. Lukt niet? Ok. Stop de plaat en verhoog de pitch nog een klein beetje. Start weer opnieuw en luister wat er gebeurt. Loopt hij weer ongelijk na verloop van tijd? Als hij inderdaad ongelijk ging lopen, en dit sneller gebeurde dan de vorige keer, dan stond de pitch waarschijnlijk al te hoog en heb je hem per abuis nog hoger gezet. Dus zet de pitch weer terug op de positie waarin hij net stond en zet de pitch nu een klein beetje lager. Herhaal de voorgaande procedure weer. En echt, blijf proberen, luister steeds goed naar de nieuwe plaat door je koptelefoon; concentreer je steeds op waar de beats zitten. Nu kan het helpen je voet op de grond te tikken op de maat van de spelende plaat – je kunt hiermee soms makkelijker zeggen of je de nieuwe plaat te snel of te langzaam laat draaien.

Wat nu regelmatig kan gebeuren is dat de nieuwe plaat dan weer te langzaam loopt en dan weer te snel. Dit kan komen doordat je de pitch teveel van positie verandert bij het bijstellen. Het kan zijn dat je alleen even tegen de pitch kan tikken om hele kleine veranderingen te doen, wees anders gewoon erg voorzichtig en precies als je de pitch moet bijstellen.

Iets dat je kunt proberen nu je hebt geoefend met het gelijk krijgen van de BPM’s, is de nieuwe plaat niet steeds te stoppen en opnieuw te beginnen, maar hem door te laten spelen en hetgeen je geleerd hebt in de praktijk te brengen: corrigeren en de pitch bijstellen. Omdat je met platen met verschillende BPM werkt kunnen ze op een gegeven moment natuurlijk uit elkaar gaan lopen, maar als je de beats weer aan elkaar gelijk kunt krijgen TERWIJL je de pitch afstelt, maak je snel progressie.

Het kan raar en lastig zijn om zowel de pitch te veranderen als de plaat te corrigeren, maar bedenk wel dat – wanneer je de plaat moet corrigeren – de kans groot is dat je de pitch ook moet bijstellen, zodat ze op elkaar afgestemd zijn.

Om te oefenen: Neem alle tijd die je nodig hebt om de platen gelijk te krijgen. Laat eventueel je koptelefoon weet even erbuiten en zorg ervoor dat je eerst de platen weer gelijk krijgt. Als de platen gelijk staan, versnel of vertraag je de nieuwe plaat (zonder de pitch – die immers goed staat – te veranderen). Luister naar het geluid via de boxen en naar de nieuwe plaat door de koptelefoon. Merk op hoe deze combinatie verschilt als de nieuwe plaat voor- dan wel achterloopt ten opzichte van de spelende plaat.

Als je het hierboven beschrevene goed onder de knie hebt (en je het voor elkaar krijgt de 130 BPM plaat gelijk te laten lopen aan de 135BPM plaat) kun je de situatie omdraaien. Stel de 130BPM plaat af op 0% en verlaag de pitch van de 135BPM plaat totdat deze gelijk loopt met de 130BPM plaat.

Blijf oefenen, ook met bijvoorbeeld vijf of zes platen; probeer verschillende combinaties en ga te werk als je eerst met de 130BPM en 135BPM platen deed. Neem de tijd om ze precies gelijk te krijgen en zodra dit het geval is, laat ze dan juist weer uit elkaar lopen door de snelheid aan te passen. Eerst een beetje, dan meer en meer. Doe dit in beide richtingen, luister naar en leer van het geluid dat je hoort door je koptelefoon.

Bedenk steeds dat je nog steeds aan het leren bent. Iedereen die kan draaien heeft deze basics moeten leren. Soms kan het ERG frustrerend zijn, maar als je veel oefent, je goed concentreert en probeert te genieten, dan kom je er wel!

Nogmaals, het stuk hierboven is eigenlijk alleen van toepassing op DJ's die met vinyl draaien, aangezien DJ's die digitaal draaien de BPM van hun scherm af kunnen lezen.

4. TRACK STRUCTUREN

In dance/house/trance music tref je meestal een 4/4 maat aan, hetgeen betekent dat er VIER BEATS (tellen) in EEN MAAT zitten. Oftewel, wanneer je met de beats mee telt als 1, 2, 3, 4, dan heb je te maken met 1 maat. Vaak zie je dat Dance muziek (en ook veel andere genres) bestaan uit blokken van 8 maten. Wat ik hiermee bedoel is dat er vaak na 8 maten iets van een verandering plaats vindt. In popmuziek is dit vaak verkort naar 4 maten.

In de meest eenvoudige dance: Beat 1 is een bass drum, beat 2 is een bass drum en snare (of clap), beat 3 is weer een bass drum en beat 4 is weer een combinatie bass drum en snare drum (of clap).

Het versimpelde drum patroon voor deze ene maat is dus iets van: Bass drum – hi-hat (tchss geluid) – bass drum met snare – hi-hat (halve maat) bass drum – hi-hat – bass drum met snare – hi-hat (tweede helft van maat).

In het begin van de meeste nummers bevindt zich een intro. Dit intro kan de vorm aannemen van een erg simpele beat of het kan een muzikale intro zijn, met allerlei leuke geluidjes en vocale samples. Of het kan nog helemaal anders van aard zijn.

Wat na de intro komt verschild enorm. Het kan bijvoorbeeld goed zijn dat de intro een paar minuten 'doorrolt' waarbij er steeds weer een nieuw elementje bij komt. Het kan ook zijn dat er een breakdown of juist een drop komt na de intro.

In Dance tracks zit vaak een kleine 'breakdown' of 'brug'. Hier verliest het nummers soms aan kracht, de beats vallen bijvoorbeeld weg waardoor er alleen nog maar wat achtergrond geluid achterblijft. Of het kan andersom zijn; dat de achtergrondgeluiden wegvallen en alleen de bass drum over blijft en misschien nog wat bas geluiden – of iets anders dat het onderscheidt van de rest van het nummer; nogmaals, dit kan enorm verschillen per track.

De drop is het bekende stuk waarop alle belangrijkste elementen van de track samen komen, op de meest 'hard' mogelijke manier. Vaak wordt hier naar toegewerkt met een opbouw van 8 of 16 maten. De drop is heel makkelijk te herkennen: dit is eigenlijk altijd het punt dat het publiek los gaat. Vaak wordt een breakdown opgevolgd door een drop.

Op het einde van de meeste dance tracks zit nog een outro. Dit komt vaak een beetje op hetzelfde neer als de intro, maar dan gaan er meestal juist steeds wat elementen weg in plaats van dat ze er bij komen. Omdat er hier dus steeds minder elementen in de track zitten, is dit vaak het perfecte moment om over te gaan naar de volgende track.

5. GEHOORSCHADE VOORKOMEN

Er zijn best wat bekende dj's die er helaas al ervaring mee hebben: gehoorschade. Herken jij ook de vervelende piep in je oren of een constante ruis na een set? Zorg dat je je gehoor goed beschermt, zodat je nog jaren kan genieten van je hobby of werk! Hieronder geven we je vijf bewezen tips om gehoorschade te voorkomen.

1) Draai de monitoren uit tussen het mixen in

Niet alleen het geluid op zichzelf is schadelijk maar ook de duur. Hoe harder het geluid, hoe korter je daar in kan staan voordat je risico loopt op een blijvende gehoorschade. Het kan daarom slim zijn om de booth monitors uit te zetten wanneer je niet aan het mixen bent. Zorg verder dat je monitors slechts een klein beetje harder staan dan de speakers in de zaal zodat het geluid er net boven uit komt. Harder is niet nodig. Natuurlijk kun je ook altijd gebruik maken van je cue mix-knop op je mengpaneel.

2) Gebruik een dB-meter

Om er zeker van te zijn dat je jezelf niet in een te luide omgeving bevindt gebruik je een dB-meter. Ben je in het bezit van een smartphone dan kun je ook (meestal gratis) een dB-meter app downloaden. Deze app meet dan het geluidsniveau zodat jij een indruk krijgt van hoe schadelijk het huidige geluidsniveau is.

3) Pauzes tussen sets

Zorg dat je oren tussen twee sets voldoende rust krijgen en draai niet te vaak urenlange sets. Natuurlijk is dat laatste voor velen niet een optie maar het is een mogelijkheid als je al last hebt van gehoorschade.

4) Goede hoofdtelefoon

Koop een goede hoofdtelefoon die het geluid van de club goed isoleert. Op die manier hoef je het geluid van de koptelefoon niet zo hard te zetten dat het boven het andere geluid uit komt.

5) Gebruik gehoorbescherming

En last but not least: gebruik gehoorbescherming! Er zijn oordoppen die het aantal dB’s voldoende naar beneden halen, maar waarmee je de muziek nog perfect kunt horen. Wij hebben veel verschillende opties op dit gebied onder het kopje 'gehoorbescherming'. Een goede en vooral ook betaalbare optie is de Alpine MusicSafe Pro. Deze filteroordoppen zijn herbruikbaar en uitgerust met drie verschillende filtersets. Met deze filtersets kan je je eigen demping bepalen afhankelijk van waar je draait. Bovendien zijn de MusicSafe Pro oordoppen van een zacht materiaal waardoor ze gedurende de hele avond erg comfortabel zitten.